Nederland heeft een nieuw regeerakkoord op hoofdlijnen. Een van de grote bezuinigingsposten is ontwikkelingssamenwerking. De berekeningen zijn best complex, maar een eerste analyse laat zien dat het gaat om 35% van een budget dat in de afgelopen jaren al zeer drastisch is gekort. Voor een van de rijkste landen ter wereld is het een kortzichtige keuze om nog verder te snijden in het investeren in het einde van honger en armoede in andere landen. Dat is niet iets om trots op te zijn.
Het zijn investeringen in mensen.
In een gezamenlijk persbericht met elf andere organisaties stellen wij dat uitgaven aan duurzame economische ontwikkeling, landbouw, onderwijs, klimaat, veiligheid en democratie geen kostenposten zijn. Het zijn investeringen in mensen, die levenslang blijven renderen. Elke euro steun die naar een kind gaat, levert het tienvoudige op. Want met een effectieve aanpak realiseert Nederland met ontwikkelingsgeld en maatschappelijke organisaties een gigantisch rendement in de wereld.
Minder dan een halve cent naar ontwikkelingssamenwerking.
Het lijkt erop dat de formerende partijen ervan uitgaan dat de meeste Nederlanders willen bezuinigen op hulp; uit onderzoek blijkt dat de meeste Nederlanders denken dat we bijna 5% van elke euro die we als land besteden daaraan uitgeven – en dat dat best 3% zou mogen worden. De werkelijkheid is heel anders. Van elke euro die Nederland uitgeeft, gaat dit jaar al minder dan een halve cent naar ontwikkelingssamenwerking (dus geen 5% maar 0,5%).
Hard getroffen.
Nu dat budget opnieuw grootschalig gekort wordt, kunnen miljoenen kleinschalige boerinnen van Benin tot Bolivia daar niet tegen komen protesteren op het Malieveld – maar zij worden er wel hard door getroffen. Het einde van honger en armoede is alleen haalbaar als we erin blijven investeren. We vragen daarom, samen met ruim honderd andere organisaties, de formerende partijen om deze voorgenomen bezuinigingen op het ontwikkelingsbudget niet door te zetten.
Evelijne Bruning en Annelies Kanis, directie The Hunger Project.