10 succesvolle acties voor een wereld zonder honger

9 oktober 2024

The Hunger Project investeert in mensen en dorpen in 13 landen, door te kijken naar wat er wél kan. In aanloop naar World Food Day op 16 oktober zetten wij 10 succesvolle activiteiten in de spotlights. En we geven 5 tips hoe jij in actie kunt komen. Zo laten we zien dat duurzame verandering voor een wereld zonder honger écht mogelijk is.

Al onze programma’s zijn lokaal en gericht op weerbaarheid, duurzame voedselsystemen en zelfredzaamheid. Zodat mensen met honger zich zelf sterk kunnen maken voor minder honger en meer gezonde voeding in hun dorpen. Dit zijn 10 succesvolle activiteiten uit onze programma’s, die stuk voor stuk bijdragen aan een wereld zonder honger:

1. Wereldwijde workshops voor mentaliteitsverandering.

Van I Can’t naar I Can naar We Can: als mensen geloven dat het anders kan, kunnen zij zelf actie ondernemen om hun leven te verbeteren. Deze mindset verandering staat centraal in onze zelf ontwikkelde Visie, Commitment en Actie (VCA)-methode. Ooit begonnen in Bangladesh en inmiddels in tienduizenden dorpen in vele landen succesvol toegepast. Al meer dan 2 miljoen mensen volgden een VCA-workshop, van Mexico tot Mozambique.

2. Promoten van slimme landbouwtechnieken in Ghana.

Op demonstratievelden en door training leren boeren nieuwe landbouwtechnieken waarmee ze hun oogst kunnen verbeteren. Hayford en zijn vrouw Vida uit Ghana volgden deze trainingen: “Ik heb zo veel geleerd op veel vlakken. Zo zijn mijn oogsten flink gestegen door mijn nieuwe kennis over landbouwtechnieken.”

3. Voedselbanken opzetten in Malawi.

Boeren in Afrika zoals Allan uit Malawi kunnen hun oogst veilig opslaan in voedselbanken van epicentra, zodat ze deze voor een betere prijs kunnen verkopen of kunnen gebruiken in tijden van voedselschaarste.

4. Bedrijfslevenlobby in Burkina Faso.

Vanuit Right2Grow ondersteunt The Hunger Project Burkina Faso lobby netwerken bij hun plan voor betere WASH (Water, Sanitatie en Hygiëne) en voeding in hun gemeenschappen. Een van deze netwerken lobbyde succesvol bij een lokaal watervoorzieningsbedrijf: 2 waterputten bij een school werden gerepareerd, waardoor de school en de lokale gemeenschap betere toegang hebben tot schoon water.

5. Bomen planten in Ethiopië.

Klimaatverandering heeft een grote invloed op honger. Daarom investeren wij in verbeterde klimaatbestendigheid van plattelandsgemeenschappen. Bijvoorbeeld rondom het Gewocha bos in Ethiopië: hier plantten lokale vrijwilligers vorig jaar ruim 900.000 zaailingen van 14 verschillende soorten bomen. En om een begin te maken met voedselbosbouw zijn bijna 253.000 bomen en gewassen geplant op de boerenerven van 1.174 huishoudens.

6. Moestuinen aanleggen in India.

Door The Hunger Project getrainde dorpsraadsleden zoals Balki stimuleren hun dorpsgenoten om moestuinen aan te leggen, met door de overheid beschikbaar gestelde zaden. Kinderen op de basisschool krijgen zo een gezonde lunch uit eigen moestuin.

7. Sociaal ondernemen in Ghana.

Om het in de toekomst ook zonder financiële steun van The Hunger Project te redden, zetten epicentra een eigen inkomstenstroom op. Zoals een winkel voor landbouwmiddelen in Ghana. De winst van deze social enterprise wordt o.a. gebruikt voor elektriciteit voor het ICT-centrum, de bank en de gezondheidskliniek.

8. Klimaatbestendige gewassen verbouwen in Mozambique.

In nieuw aangelegde demonstratietuinen in Mozambique introduceerden we ananas, dat als gewas dat beter bestand is tegen de huidige klimaatuitdagingen. Getrainde vrijwilligers laten aan hun dorpsgenoten zien hoe dit gewas groeit, en hoe mensen dit op hun eigen grond of rondom hun huis kunnen planten.

9. Een vak leren in Benin.

Via beroepstrainingen ontdekken mensen nieuwe inkomstenbronnen. Zo leren vrouwen in Ghana hoe ze sojamelk kunnen maken en verkopen. En op het platteland van Benin leren jongeren een vak, zoals kleding maken, lassen of meubels maken.

10. Groei in kaart brengen in Bangladesh.

In Bangladesh maken lokale vrijwilligers een scan van hun dorp, om te kijken hoeveel kinderen een groeiachterstand hebben. Daarover gaan ze in gesprek met het gemeentebestuur, waar ze budget voor sanitaire voorzieningen aanvragen. Dat maakt in combinatie met voorlichting over voeding en hygiëne het verschil tussen ondervoeding en een goede start voor een kind.